donderdag 16 mei 2013

Imaginair reisverhaal


Imaginair reisverhaal, verwerkingsopdracht 2.A verlichting

Vandaag ben ik, na twintig jaar, teruggekeerd naar de bewoonde wereld, nadat ik als enige een schipbreuk overleeft had. Twintig jaar geleden ben ik met een handelsschip meegegaan richting China, omdat ik het hier wel gezien had. Ik dacht dat ik daar tot rust zou komen, het plan was om minstens een half jaar op de bonnefooi door Azië te reizen. Helaas zou daar niks van terecht komen. Tijdens de reis kwamen we in een enorme storm terecht. Het was midden in de nacht en enorme golven sloegen keihard tegen het enorme schip aan. Ik dacht veilig te zijn in mijn hut diep in het machtige en grote schip. Helaas hoorde ik, nadat we een uur vast hadden gezeten in die helse storm, het onheilspellende geluid van scheurend ijzer. Het geluid kwam steeds dichter bij mijn hut, tot het opeens stopte.

De muur leek verdwenen te zijn. Plotseling zag ik de enorme zeemassa op me afkomen, dichter en dichter bij, tot ik opeens gegrepen werd door de ijzige kou van het water. Verder herinner ik me niets meer.
De volgende ochtend werd ik hoestend en proestend wakker op een rots, te midden van een flinke stapel doorweekte teddyberen, die blijkbaar ook op een container zaten. Ik keek op om te kijken waar ik in hemelsnaam was beland, maar mijn ogen moesten nog erg lang wennen aan het felle licht. Blijkbaar was ik dus langer dan één nacht bewusteloos geweest. Toen ik eindelijk rustig kon rondkijken, sloeg de schrik me om het hart. Ik was plotseling omringd door een groep vrouwen in leren pakken met berenvellen omgeslagen, bewapend met speren en zwaarden. Ze namen me gevangen en ik werd naar hun dorp gebracht. Het dorp leek op een prehistorische nederzetting, met hetzelfde type hut dat ik herinnerde van plaatjes uit mijn geschiedenisboek van vroeger. De mensen zagen er ruig uit, de meeste mannen droegen leren pakken, gevoerd met bond, en de vrouwen droegen leren pakken, versierd met allerlei andere vellen en jaagtrofeeën. Ik werd gevangengenomen, en werd een week ondergebracht in een speciale hut met tralies. Ik werd elke dag goed gevoed en ik kwam niks tekort, het enige waarin ze me beperkten was dat ik niet de hut uit mocht. Na een week werd ik meegenomen naar een grotere hut, een soort gemeentehuis kwam ik later achter. Ik werd een kamer binnengeleid door twee vrouwen, en ze lieten me aan een tafel zitten waar een andere, formeler geklede vrouw al zat. De vrouw sprak wonder boven wonder gewoon Nederlands, en ze vroeg aan wat ik hier kwam doen en of ik een spion was. Ik heb haar mijn situatie uitgelegd, en ze luisterde aandachtig. Toen ik vroeg, of ik met de (mannelijke)leider van de samenleving kon spreken, keek ze me verbaasd maar lachend aan. Het was daar de gewoonte dat vrouwen alle belangrijke functies in het land uitvoerden, en dat mannen maar weinig capabel waren om het volk te leiden, waardoor ze  het huishouden maar op zich namen. Zij was de ‘burgemeester’ van het dorp. Ik was stomverbaasd, want ik was natuurlijk helemaal niet gewend dat mannen geen enkele belangrijke functie mochten bekleden. Ik werd vertrouwd en kreeg een korte uitleg over de samenleving. Het was een samenleving waarin vooral dingen op een primitieve dingen werden gedaan, zoals in de middeleeuwen. Ze zagen namelijk in de rest van de wereld dat de technologische vooruitgang vooral negatieve gevolgen met zich meebracht, vandaar dat ze liever wat primitiever wilden leven. Daarna vroeg de vrouw wat ik van plan was te gaan doen. Ik vertelde haar dat ik graag zou blijven in het dorp, die reis naar Azië viel in het niet bij de ervaring in deze samenleving.
Ik heb me binnen twee jaar volledig ‘bekeerd’ tot de primitieve samenleving in de jungle en ik heb geleerd de regels te begrijpen. Nu ik na twintig jaar terug ben gekeerd naar huis, was mijn gevoel hetzelfde als het moment dat ik aankwam in dat vreemde dorp. Alles was weer compleet anders.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten