donderdag 30 mei 2013

Is Max Havelaar van Multatuli representatief voor de Romantische literatuur?


Eén van de bekendste Nederlandse romans uit de 19e eeuw (en eigenlijk ook binnen onze algehele literatuurgeschiedenis) is ‘Max Havelaar’, geschreven door Multatuli (pseudoniem voor Eduard Douwes Dekker). Deze roman, over het leven in Nederlands-Indië, werd geschreven in de tijd dat in het grootste deel van Europa de stroming van de romantiek belangrijk was in de literatuur.
In Nederland was de stroming van het realisme echter groter. Toch ben ik van mening dat Max Havelaar van Multatuli representatief is voor de romantische literatuur.

Een belangrijk kenmerk van de romantiek is de aandacht voor gevoelens van de schrijver en van de hoofdpersonages. In Max Havelaar is er veel aandacht voor die gevoelens. Zo wordt er vaak beschreven hoe de hoofdpersonen denken over bepaalde dingen waar ze mee in contact komen. Een voorbeeld hiervan is het einde van het verhaal van Saidjah en Adinda: er wordt duidelijk beschreven hoe boos Saidjah is, als hij erachter komt wat er met zijn dorp en de bewoners ervan is gebeurd. In datzelfde verhaal wordt al eerder uitvoerig beschreven hoe wanhopig Saidjah zich voelt als hij op Adinda wacht op de afgesproken plaats, maar ze niet komt. In Max Havelaar is er dus veel aandacht voor de gevoelens van de hoofdpersonen. Ook lees je aan het einde van het boek wat de schrijver vindt van de manier waarop de Nederlandse met de inheemse bevolking van Nederlands-Indië omgaan.

Een ander kenmerk van de romantiek is dat er in veel romantische teksten verschillende genres en verhaallijnen bestaan in een enkel boek of verhaal. Dit is ook bij Max Havelaar het geval. Zo zijn er in het boek drie verschillende vertellers, met ieder een eigen verhaallijn: Batavus Droogstoppel, een koffiehandelaar in Amsterdam; Max Havelaar, assistent-resident van het Indonesische gebied Lebak (verteld door Stern, de assistent van Droogstoppel); en Multatuli zelf (het is geen echte verhaallijn, je komt aan het einde van het verhaal te weten wat hij van de kolonisatie vindt).
Ook zijn er binnen het boek een aantal verschillende genres te onderscheiden. Zo is het verhaal van Saidjah en Adinda bijvoorbeeld een soort sprookje (alhoewel het in tegenstelling tot de meeste sprookjes geen happy ending bevat), maar is het verhaal van Max Havelaar meer een soort biografie.

Een kenmerk van de romantische literatuur dat Max Havelaar niet echt bevat, is het tegen de overheersing van de ratio zijn. Vooral Batavus Droogstoppel, één van de vertellers van het boek, handelt juist, met name in het begin van het verhaal, vooral volgens zijn verstand. In de verhalen van Max Havelaar en van Saidjah en Adinda wordt er echter wel veel gehandeld volgens gevoel.

Een laatste kenmerk is het tegengaan van politieke onderdrukking. Een belangrijk thema, eigenlijk het belangrijkste thema van het boek, is namelijk de onderdrukking van de Indonesische bevolking door de Nederlandse regering in Nederlands-Indië. Aan dit thema wordt veel aandacht besteed en de belangrijkste hoofdpersoon, Max Havelaar, is fel tegen die onderdrukking en probeert er wat aan te doen.


De kenmerken bekijkende kun je concluderen dat Max Havelaar dus zeker representatief is voor de romantische literatuur. Er is veel aandacht voor gevoelens, er zijn verschillende verhaallijnen en genres binnen het boek en er is veel kritiek op de politieke onderdrukking. Ook wordt er door de meeste personages niet volgens het verstand, maar volgens hun gevoel en intuïtie gehandeld.

donderdag 16 mei 2013

Imaginair reisverhaal


Imaginair reisverhaal, verwerkingsopdracht 2.A verlichting

Vandaag ben ik, na twintig jaar, teruggekeerd naar de bewoonde wereld, nadat ik als enige een schipbreuk overleeft had. Twintig jaar geleden ben ik met een handelsschip meegegaan richting China, omdat ik het hier wel gezien had. Ik dacht dat ik daar tot rust zou komen, het plan was om minstens een half jaar op de bonnefooi door Azië te reizen. Helaas zou daar niks van terecht komen. Tijdens de reis kwamen we in een enorme storm terecht. Het was midden in de nacht en enorme golven sloegen keihard tegen het enorme schip aan. Ik dacht veilig te zijn in mijn hut diep in het machtige en grote schip. Helaas hoorde ik, nadat we een uur vast hadden gezeten in die helse storm, het onheilspellende geluid van scheurend ijzer. Het geluid kwam steeds dichter bij mijn hut, tot het opeens stopte.

De muur leek verdwenen te zijn. Plotseling zag ik de enorme zeemassa op me afkomen, dichter en dichter bij, tot ik opeens gegrepen werd door de ijzige kou van het water. Verder herinner ik me niets meer.
De volgende ochtend werd ik hoestend en proestend wakker op een rots, te midden van een flinke stapel doorweekte teddyberen, die blijkbaar ook op een container zaten. Ik keek op om te kijken waar ik in hemelsnaam was beland, maar mijn ogen moesten nog erg lang wennen aan het felle licht. Blijkbaar was ik dus langer dan één nacht bewusteloos geweest. Toen ik eindelijk rustig kon rondkijken, sloeg de schrik me om het hart. Ik was plotseling omringd door een groep vrouwen in leren pakken met berenvellen omgeslagen, bewapend met speren en zwaarden. Ze namen me gevangen en ik werd naar hun dorp gebracht. Het dorp leek op een prehistorische nederzetting, met hetzelfde type hut dat ik herinnerde van plaatjes uit mijn geschiedenisboek van vroeger. De mensen zagen er ruig uit, de meeste mannen droegen leren pakken, gevoerd met bond, en de vrouwen droegen leren pakken, versierd met allerlei andere vellen en jaagtrofeeën. Ik werd gevangengenomen, en werd een week ondergebracht in een speciale hut met tralies. Ik werd elke dag goed gevoed en ik kwam niks tekort, het enige waarin ze me beperkten was dat ik niet de hut uit mocht. Na een week werd ik meegenomen naar een grotere hut, een soort gemeentehuis kwam ik later achter. Ik werd een kamer binnengeleid door twee vrouwen, en ze lieten me aan een tafel zitten waar een andere, formeler geklede vrouw al zat. De vrouw sprak wonder boven wonder gewoon Nederlands, en ze vroeg aan wat ik hier kwam doen en of ik een spion was. Ik heb haar mijn situatie uitgelegd, en ze luisterde aandachtig. Toen ik vroeg, of ik met de (mannelijke)leider van de samenleving kon spreken, keek ze me verbaasd maar lachend aan. Het was daar de gewoonte dat vrouwen alle belangrijke functies in het land uitvoerden, en dat mannen maar weinig capabel waren om het volk te leiden, waardoor ze  het huishouden maar op zich namen. Zij was de ‘burgemeester’ van het dorp. Ik was stomverbaasd, want ik was natuurlijk helemaal niet gewend dat mannen geen enkele belangrijke functie mochten bekleden. Ik werd vertrouwd en kreeg een korte uitleg over de samenleving. Het was een samenleving waarin vooral dingen op een primitieve dingen werden gedaan, zoals in de middeleeuwen. Ze zagen namelijk in de rest van de wereld dat de technologische vooruitgang vooral negatieve gevolgen met zich meebracht, vandaar dat ze liever wat primitiever wilden leven. Daarna vroeg de vrouw wat ik van plan was te gaan doen. Ik vertelde haar dat ik graag zou blijven in het dorp, die reis naar Azië viel in het niet bij de ervaring in deze samenleving.
Ik heb me binnen twee jaar volledig ‘bekeerd’ tot de primitieve samenleving in de jungle en ik heb geleerd de regels te begrijpen. Nu ik na twintig jaar terug ben gekeerd naar huis, was mijn gevoel hetzelfde als het moment dat ik aankwam in dat vreemde dorp. Alles was weer compleet anders.