vrijdag 27 april 2012


Verwerkingsopdracht 1: Economie: is de verpakking alles? nr. 1

       
                                                                              

Ik vind dit een mooie en abstracte omslag, omdat de titel op een vreemde manier is weergegeven. Ik vind het contrast van rood, wit en blauw mooi gekozen en de omslag is overzichtelijk ingedeeld. Ik heb het gevoel dat dit verhaal over iemand gaat die vast zit in een saai leven of leefomgeving, omdat de vormgeving van dit boek er ook eenvoudig en sober eruit ziet.



Deze omslag is duidelijk en overzichtelijk, en de oranje stip op de blauwe achtergrond maakt het informeler en interessanter om in te bladeren, want het boek ziet er niet standaard uit. Door de kleuren vraagt het om je aandacht, maar laat je niet denken dat het zomaar een boek is, omdat de omslag net wat anders dan anders is. Deze omslag roept niet echt verwachtingen op. Misschien is het verhaal, net als de omslag, anders dan anders?


                                                

Ik zie niet zo goed wat deze foto met de gedichten in deze gedichtenbundel te maken heeft. Het zou kunnen zijn dat het witte op de zwembril sneeuw moet voorstellen, wat terugslaat op de titel. Wel vind ik de foto erg origineel. Deze omslag roept geen verwachtingen op, maar dat komt omdat het een gedichtenbundel is.



Deze omslag vind ik een beetje ouderwets en saai, omdat een tekening van een plant niet erg spectaculair is. Het springt qua vormgeving niet in mijn oog, mede omdat de kolom met informatie vaker gebruikt is bij andere boeken. Ik denk dat het verhaal zich veel afspeelt in de natuur, omdat de achtergrond een tekening van een plant is en omdat de achtergrondkleur bij de titel donkergroen is.


                                            

Ik vind deze omslag niet erg interessant, het heeft een neutrale kleur en achtergrond. Het vraagt niet echt om de aandacht, in tegenstelling tot ‘’Vast’’ en ‘’Joe Speedboot’’. Ik denk dat het verhaal over een kind gaat met één of meer ouders met een stenen hart.



Deze omslag vind ik erg mooi en origineel bedacht. De achtergrond en de titel hebben beiden een mooie kleur en het lettertype spreekt mij aan. De omslag roept de verwachting op dat het verhaal over een diner gaat, uiteraard door de foto en de titel.

Van deze zes omslagen vind ik die van Het Diner het mooist, omdat het erg representatief voor het verhaal is en omdat het een rustige en symmetrische indeling heeft. De gebruikte kleuren vind ik mooi gekozen en het lettertype is eenvoudig en modern.
Ik denk dat deze omslag vanuit verkooptechnisch opzicht ook één van de betere omslagen is, omdat het een felle kleur blauw heeft en omdat de kreeft prominent aanwezig is. In een boekenzaak zou dit boek daarom opvallen, en mensen zouden er sneller een kijkje in willen nemen.

maandag 23 april 2012


Verwerkingsopdracht 2: Filosofie                                                                            

A. In het verhaal ‘’Dode zielen’’ worden de zielen van de doden virtueel opgeslagen op een website door Ernst Rigter, nadat hij toestemming heeft gehad van de nabestaanden van de desbetreffende persoon. Hiervoor betalen zij Ernst een vergelijkbare prijs als voor een urn of een graf, waarna de website tot in de oneindigheid verlengd kan worden tegen betaling. Er worden filmpjes, foto’s, audiobestanden en dergelijke op die site geplaatst. Als een ziel geen eigen website krijgt, dan leeft hij alleen maar in het geheugen van de nabestaanden. De herinnering aan de gestorven persoon vervaagt dan over de jaren. Wordt echter ervoor gekozen dat een ziel wel een website krijgt, dan kunnen er met één druk op de knop een heleboel herinneringen aan die persoon opgehaald worden.

In de roman ‘’Dode zielen’’ gaat het over de rus Tsjitsjikov. Hij is een verarmd edelman die op bezoek gaat bij een grootgrondbezitter. Hij vraagt hem of er recentelijk nog boeren of andere lijfeigenen overleden zijn.  Vervolgens vraagt hij de grootgrondbezitter of hij de ‘’zielen’’ van die personen mag opkopen. De grootgrondbezitters  moesten in die tijd belasting betalen over iedere lijfeigene die zij in bezit hadden, ook over de gestorvenen. Toentertijd werden de doden om de paar jaar geregistreerd, waardoor de grootgrondbezitters dus ook voor de dode lijfeigenen belasting moesten betalen. Tsjitsjikov speelde dus in op deze hoge kosten voor de grootgrondbezitters, waardoor het erg aantrekkelijk was voor hen om de ‘’zielen’’ te verkopen. Tsjitsjikov ging vervolgens met de lijst met lijfeigenen naar de bank. Hij kon met zijn fictieve bezit (op de lijst staat dat ze nog leefden) grote leningen krijgen.

Bij beide verhalen worden de doden gebruikt als inkomen. Ze zijn hun waardigheid kwijt en worden gebruikt als middel om voor de bedenker geld te verdienen. De zielen zijn niets meer dan een naam op een lijst waar geld aan wordt verdiend.

B. De vervreemding van een arbeider van zijn product, zijn werk en later van zichzelf. Bassie en Dijkstra beschrijven een situatie van Tsjitsjikov die bij een andere grootgrondbezitter op bezoek gaat. Hij merkt op dat het landgoed zeer verwaarloosd is; de oogst is mislukt, de gebouwen zijn vervallen, de werknemers zien er haveloos uit en een dronken vrouw slaat een arm meisje halfdood en scheldt een ander de huid helemaal vol. De mensen zijn vervreemd van hun werk en product, omdat de oogst is mislukt en de gebouwen vervallen zijn. Ze zijn vervreemd van zichzelf, omdat de vrouw dronken is, zij mishandelt haar werknemers en haar boeren zijn lui. Zij zijn zodanig van zichzelf vervreemd dat het hele landgoed is vervallen en dat niemand zich er verantwoordelijk voor voelt of er ook maar iets om geeft.

C. In de tekst van Bassie en Dijkstra staat in de 2e alinea:’’Tsjitsjikov lijkt met zijn handeltje in dode zielen een cynische satire op de moderne kapitalist die speculeert met menselijke arbeid.’’ Hierin wordt verklaard dat een moderne kapitalist sjoemelt met menselijke arbeid. Ernst gebruikt echter alleen de zielen van mensen die daadwerkelijk gestorven zijn, hij kan niet eens speculeren over de doden. Als hij doden verzint, moet hij zelf de website vullen met plaatjes en filmpjes van iemand die nooit bestaan heeft. Bovendien, wie zou hem ervoor moeten betalen? Daarom kan Ernst vanuit de definitie uit deze tekst geen moderne kapitalist zijn.