Titelverklaring
De drie
kinderen uit het boek zijn vernoemd naar de drie aartsengelen Michaël, Rafaël
en Gabriël. Victor Hoppe, de hoofdpersoon uit het boek heeft die drie kinderen
gekloond met zijn eigen cellen, vandaar de titel. De drie jongens hadden een
erg witte huid die licht leek te geven; net als engelen.
De personages
Victor Hoppe:
Hij is de hoofdpersoon van het verhaal. Hij heeft rood haar, een hazenlip, een
witte huid en een erg tenger lichaam. Toen vlak na zijn geboorte bleek dat hij
een hazenlip had, was zijn moeder ervan overtuigd dat de duivel in hem zat. Ze
wilde hem niet houden, waarna hij naar een klooster werd gebracht(zijn vader
had twijfels over deze beslissing). Daar werd hij al vrij snel debiel
verklaard, omdat hij niet sprak en maar weinig reageerde op prikkels van
buiten. Later bleek dat hij het syndroom van Asperger had.
Hoppe juist heel slim te zijn in het klooster laat hij
aan zuster Marthe zien dat hij veel kan en goed kan leren. Later werkt graag
alleen en is hij zijn tijd erg vooruit. Eerst werd hij gewaardeerd door vele wetenschappers
door zijn vindingrijkheid en monumentale ontdekkingen, maar hij raakte zijn
reputatie kwijt en veel wetenschappers begonnen hem als oplichter te zien.
Michaël, Rafaël en
Gabriël: Dit zijn complete kopieën van Victor Hoppe. Hij heeft ze gekloond
met zijn eigen cellen. Er is iets mis met hun chromosomen waardoor ze op een
zeer vroege leeftijd al verouderen en sterven. Ook zijn de kinderen (net als
hun ‘vader’) autistisch, fragiel, bleek maar ook erg slim.
Rex Cremer: Cremer
is stafarts op de universiteit in Aken en is een man die van regelmaat houdt.
Op een gegeven moment gaat hij om Victor Hoppe, die totaal geen regelmaat
heeft. Gecombineerd met Hoppe’s Asperger is het erg lastig voor Rex om met hem
te werken en te communiceren. Aan het begin lijkt alles goed te gaan, maar
Victor verliest zijn verdiende reputatie net zo snel als hoe hij die verdiend
had. Rex schuift alle schuld op Victor en doet alsof hij van niets afwist.
Hierdoor krijgt hij wel schuldgevoelens.
Charlotte Maenhout:
Frau Maenhout is een gepensioneerde schooljuf en kan erg goed met kinderen
omgaan. De dokter vroeg aan haar of ze op de kinderen kon passen. Dit deed ze
graag, ze zat thuis toch maar niks te doen. Zij zorgt een flinke tijd voor de
kinderen en de kinderen nemen haar (niet hun vader) in vertrouwen. Na een
tijdje beginnen gevoelens van wantrouwen te knagen aan haar en wil ze
duidelijkheid van Doktor Hoppe. Na een ongeluk bij de trap valt ze naar beneden
en is ze op slag dood.
Bijpersonen:
Er zijn erg veel bijpersonen in het verhaal, te veel om op te noemen. De meeste
mensen wantrouwen de dokter op het eerste gezicht, maar later wint hij hun
vertrouwen en zien ze hem als volwaardig dorpsgenoot.
Setting
Er zijn verschillende plekken waar het verhaal zich afspeelt. Allereerst La Chapelle, waar Victor een groot deel van zijn jeugd heeft doorgebracht. Daarna verhuisde hij weer naar Wolfheim, waar zijn vader toentertijd zijn praktijk had. Later nam Victor zijn intrek in hetzelfde huis. Verder komen de universiteiten Aken en Bonn enkele keren voor in het verhaal. Het drielandenpunt komt regelmatig voor. Verscheidene belangrijke gebeurtenissen vinden hier plaats.
Er zijn verschillende plekken waar het verhaal zich afspeelt. Allereerst La Chapelle, waar Victor een groot deel van zijn jeugd heeft doorgebracht. Daarna verhuisde hij weer naar Wolfheim, waar zijn vader toentertijd zijn praktijk had. Later nam Victor zijn intrek in hetzelfde huis. Verder komen de universiteiten Aken en Bonn enkele keren voor in het verhaal. Het drielandenpunt komt regelmatig voor. Verscheidene belangrijke gebeurtenissen vinden hier plaats.
Open plekken
Het boek is opgedeeld in drie delen. Het einde van deel 1
bevat een open plek, wanneer Charlotte Maenhout van de trap afvalt; ‘Het volgende ogenblik schoot de dokter
naar voren. Ze had het totaal niet verwacht en deed in een reflex nog een stap
naar achteren. Toen pas besefte ze dat ze vlak bij de trap stond. Maar toen was
het al te laat’.
Verder zijn er geen onbeantwoorde open plekken in het
verhaal. Natuurlijk zit je in het begin met erg veel vragen, maar die worden
uiteindelijk allemaal beantwoord.
Perspectief
Het verhaal is geschreven vanuit het auctoriale vertelperspectief. Het is een algemene verteller die de gedachtegangen van veel personen vertelt en buiten het verhaal staat.
Het verhaal is geschreven vanuit het auctoriale vertelperspectief. Het is een algemene verteller die de gedachtegangen van veel personen vertelt en buiten het verhaal staat.
Thema
Naar onze mening heeft het boek twee specifieke thema’s. Zo komt de eeuwenoude discussie wetenschap-religie ontzettend vaak terug; mogen wij God het nakijken geven? Mogen wij als schepper optreden? Verder komt de strijd en grens tussen Goed en Kwaad vaak terug. Victor Hoppe wil goed doen in het verhaal en in zijn ogen doet hij dat ook. Hij heeft hierbij niet in de gaten dat hij mensen hier vaak kwaad mee aandoet.
Naar onze mening heeft het boek twee specifieke thema’s. Zo komt de eeuwenoude discussie wetenschap-religie ontzettend vaak terug; mogen wij God het nakijken geven? Mogen wij als schepper optreden? Verder komt de strijd en grens tussen Goed en Kwaad vaak terug. Victor Hoppe wil goed doen in het verhaal en in zijn ogen doet hij dat ook. Hij heeft hierbij niet in de gaten dat hij mensen hier vaak kwaad mee aandoet.
Motieven
Er zijn een aantal motieven in het verhaal. Één hiervan is de Bijbel. Die komt erg vaak terug in het verhaal. Al vanaf het moment dat Victor in het klooster zit met zuster Marthe tot in de laatste scènes. Ook uitspraken als ‘’God geeft en God neemt’’, ‘’U hoef niet in Gods wil te berusten’’ komen meerdere keren in het verhaal voor.
Er zijn een aantal motieven in het verhaal. Één hiervan is de Bijbel. Die komt erg vaak terug in het verhaal. Al vanaf het moment dat Victor in het klooster zit met zuster Marthe tot in de laatste scènes. Ook uitspraken als ‘’God geeft en God neemt’’, ‘’U hoef niet in Gods wil te berusten’’ komen meerdere keren in het verhaal voor.
Ook het hebben van een hazenlip is een terugkerend motief.
Zo hebben de vader van Victor, Victor zelf, Michaël, Rafaël en Gabriël en de
gekloonde zoon van Lothar en Vera Weber allemaal een hazenlip.
Verwachtingen
Wij hebben
op meerdere manieren (klasgenoten, media, vrienden) te horen gekregen dat de
Engelenmaker een goed boek was. Negatieve recensies of grote kritiek was
eigenlijk niet te vinden. Het leek ons daarom ook geen straf om het boek te
gaan lezen. Bij Nederlands hadden we in de 3e of 4e klas al de intro gelezen,
waarin Victor Hoppe en zijn misvormde zoons arriveert in Wolfheim. Naar
aanleiding hiervan verwachtten wij een spannend boek, met veel
thrillerelementen. We hadden al gehoord dat het boek met klonen te maken had.
De dokter
kwam voor ons, naar het minieme dat we over hem wisten voor we aan het boek
begonnen, een beetje als een gestoorde gek naar voren. Na het lezen van het
boek moesten de verwachtingen wel enigszins worden bijgesteld. Victor Hoppe
geen gestoorde gek. Hij is wel autistisch, maar daarnaast ook zeker erg
intelligent. Aan het einde van het boek blijkt dat Victor toch eigenlijk ook
wel gek is. Het boek is erg spannend, maar echt een thriller is het niet. Veel
meer nadruk ligt op het psychologische element van het boek. Denk bijvoorbeeld
aan de eerdergenoemde discussie over religie en wetenschap; ‘’Mogen wij God het nakijken laten?’’
Oordeelvorming
Allereerst
vinden we dat het boek erg mooi geschreven is. We vinden dat alle
gebeurtenissen en plekken erg gedetailleerd en niet vermoeiend lang beschreven
zijn. Ook allerlei medische details worden in grote lijnen duidelijk uitgelegd.
De uitspraken (van Victors vader, maar ook uit de Bijbel)mogen ook vernoemd
worden. Door het hele boek heen staan deze uitspraken; ze maken een bepaalde
sfeer mogelijk, een intrigerende en mysterieuze sfeer die als een soort nadere
uitleg dient. De uitspraken staan er vaak om intenties van Victor in enkele
woorden duidelijk te maken. Verder vinden we dat de structuur van het boek
mooi. Allereerst is het verhaal in drie delen opgedeeld; er worden
verschillende personen in verschillende tijden besproken, maar ze horen allemaal
wel bij elkaar en de gevolgen van gebeurtenissen komen terug in andere
tijdsperiodes. Daarnaast zijn de delen an sich ook nog eens in verschillende
verhaallijnen op te delen. In deel II bijvoorbeeld, daarin wordt Victors
jeugd beschreven. Door die lijn heen
worden de experimenten van Victor in de jaren zeventig en tachtig beschreven.
De
geloofwaardigheid van het verhaal konden we ook waarderen. Fictie en non-fictie
zijn met elkaar verwoven. De opkomst van het klonen kwam ook op in de jaren
zeventig en tachtig, Victor Hoppe heeft daarentegen niet bestaan. Op die manier
is het verhaal erg interessant en intrigerend.
Al met al
vinden we ‘De Engelenmaker’ een erg mooi boek. De opbouw, geloofwaardigheid en
stijl passen goed bij elkaar en maken het voor ons erg lastig nog negatieve
aspecten bij dit meesterlijke boek te bedenken.
Persoonlijke conclusie
Ik vond dat
de discussie aardig vlot verliep, we waren het over het algemeen redelijk goed
met elkaar eens over de verschillende aspecten van het boek. Ik vond het vooral
goed gaan dat al onze neuzen min of meer dezelfde richting op stonden. We waren
allemaal redelijk enthousiast over het boek en niemand had een totaal andere
mening dan de rest. Wat beter kon is dat sommigen onder ons het boek niet
altijd even geconcentreerd gelezen hadden, waardoor we af en toe een klein meningsverschil
hadden over een detail hier en daar.
Ik heb
geleerd dat meningen erg verdeeld kunnen zijn, maar ook wonderbaarlijk gelijk
aan elkaar. Zo riepen sommige passages heel verschillende reacties op, terwijl
we het over andere fragmenten. Ook heb ik geleerd dat iedereen andere ideeën en
opvattingen over een boek heeft en dat het leuk is om erover te discussiëren.
Op de site
staat dat ‘De Engelenmaker’ een niveau 4 boek is, maar ik geloof dat mevrouw
Kleyn later had gezegd dat dit een niveau 5 boek is. Ik vond het boek onverwacht
makkelijk en vlot weglezen, sterk tegen mijn verwachtingen in voor een niveau 5
boek. Daarom was het boek voor mij geen enkele moeite om doorheen te komen.
Voor mijn
volgende boek ben ik van plan ‘De ontdekking van de hemel’ te lezen. Dat betekent
dat ik dus aan een niveau 6 boek ga beginnen. Aangezien ‘De Engelenmaker’ een
niveau 5 boek is en het vrij makkelijk te lezen was, denk ik dat ik een niveau
6 boek wel aankan.